Van vrouwenorganisaties van vandaag de dag over de hele wereld is het be•langrijk dat ze achter de dag van 8 maart Wereld•vrouwendag staan. Ook moeten zij de vrouwenkwesties, die tragische dimensies vertonen, onder ogen zien en zonder scheiding van geloof, taal, afkomst en klassen hier strijd aan leveren. Elke vrouw die de vrouwenkwestie goed begrijpt en er iets meedoet weet dat de oorzaak te maken heeft met het mannensysteem en de gedachtengoed ervan. Ze gelooft dat een oplossing zal komen pas wanneer strijd wordt geleverd tegen dit systeem. Na een nieuwe periode is tegelijkertijd de positie van de vrouw verslechterd en het mannensysteem is sterker geworden. Tot de tijd dat de slavenvolk zich ontwikkelde tot een kapitalistische volk hebben volken in de voorbijgane eeuwen verschillende ontwikkelingen la-ten zien ten opzichte van de ontwikkeling van de mensheid. Het luisteren naar God en naar de filosofen van die tijd hebben niet kunnen bijdragen aan de bevrijding van de vrouw.
Geen bijdrage mag leveren aan de maatschappij, geen kiesrecht heeft en het recht om verkozen te worden, alleen kinderen op de wereld brengt, zichzelf opdraagt aan haar man, vervloekt wordt, behekst wordt, geen enkele recht heeft, inclusief geen recht op erfenis, is de tragedie van het leven van de vrouw die al honderden jaren bezig is. De vrouwen werd laten geloofd dat zij geen enkele geschiedenis en recht hebben. De strijd van de vrouw voor het eisen van haar rechten zijn in de 18e eeuw op eigen initiatief begonnen. Daarna hebben ze strijd geleverd vanuit de basisregels van het klassensysteem, om beloond te worden voor hun inzet. De vrouwenbewegingen die hun start in Amerika hebben gemaakt en die verspreid zijn over Europese landen hebben tot succes•volle resultaten geleid. De strijd die ze geleverd hebben aan het krijgen van kiesrecht en het recht om verkozen te worden hebben samen met het feminisme bijgedragen aan de snelle vordering van internationale vrouwenbewegingen. Het feminisme heeft bij•gedragen aan de vrouwenrechten. Deze beweging heeft politieke kennis en identiteit gewonnen. De klassendimensies van de vrouwenkwesties zijn samen met het ontstaan van het socialisme aan het einde van de 18e eeuw op de voorgrond getreden. De voorlopers van het wetenschappelijk socialisme Roza Luxemburg en Clara Zetkin hebben voor de Europese vrouwenbewegingen een grote rol betekend.
Alleen zijn we vandaag de dag bezig om een oplossing te vinden voor de moeilijke problemen die de vrouwen met zich meedragen. Ook al worden er wereldwijd conferenties gehouden voor de met hoge snelheid groei•ende vrouwenproblemen, maar wan•neer deze problemen niet in acht worden genomen, zullen zij tegenslagen krijgen. De beroemde Franse schrijfster en filosofe Simone de Beauvoir verklaart in haar boek “De tweede sekse” waarom vrouwenbewegingen zich niet op internationaal niveau kunnen organiseren. Volgens haar heeft het te maken met het hebben van verschillende etniciteiten, afkomsten en geloofsovertuigingen. “Wanneer een zwarte vrouw door haar afkomst gediscrimineerd wordt zal zij met een zwarte man hier tegen strijden, ook al verwaarloosd zij zichzelf hiermee. Een blanke vrouw zou de persoon die haar discrimineert, ook al is die persoon van hetzelfde geslacht, als een slachtoffer zien. Al heeft De Beauvoir voor een klein gelijk, ze geeft niet alles volledig weer. Dit probleem heeft volkomen met de kennisontwikkeling van de vrouw over de sekse te maken. Of men kan zeggen dat het met het niet ontwikkelen ervan te maken heeft. Natuurlijk zullen de mannen van het mannensysteem hulp inroepen van meer bevoegden om te voorkomen dat vrouwen zich internationaal gaan organiseren. En zij zullen de problemen van de vrouw toewijzen aan de etniciteit, geloof en afkomst en mensen deze gedachte doen laten geloven. Hoe kan het dat multinationals voor de ontwikkeling van een globale economie samenwerkingen aangaan en hier•bij etniciteit niet als probleem ervaren maar wel de vrouwenkwestie aan afkomst en etniciteit toerekenen?
Op dezelfde manier heeft de Nederlandse vrouwenbeweging na de WO ll ontwikkeling laten zien door een meer klassenkarakter aan te ne-men. Slechte of zware werkomstandigheden, niets terug kunnen krijgen voor je inzet, niet bestaan van kindercrèches zijn problemen waarmee zij zijn begonnen om ze op te lossen door stakingen en demonstraties te houden. Deze situatie lijkt op de eisen van de arbeidersklasse die van tijd tot tijd werden gesteld en de steun die hiervoor gegeven werd. De overheid heeft sommige sociale rechten wettig gesteld, omdat zij die het communisme als grootste dreiging ziet hiertoe, heeft gedwongen. Voorbeelden van sociale zekerheden zijn, de kinderbijslag, de pensioenregeling, zorgverzekering, werkloosheidsverzekering en werknemersvakbonden. Wannneer we in het jaar 1960 aankomen zijn er op de wereld bewegingen tegen autoriteit begonnen. In Nederland hebben zij hun invloed laten blijken. In de geschiede•nis van Nederland hebben deze ontwikkelingen drie basisbeginselen ten grondslag waaraan gedacht moet worden: de eerste is de Vrouwenbeweging. Het tweede is de geloofsovertuigingbeweging (Vrije Katholieke Beweging). Zij vertegenwoordigen de katholieken in Nederland, omdat zij in de minderheid zijn en zichzelf niet voldo•ende kunnen uiten. Het derde basisbeginsel betreft de Arbeidersbeweging, die verandering wil aanbrengen in het autoritaire systeem. De Vrouwenbeweging maakt een radicale debuut door zichzelf de Dolle Mina’s te noemen. Zij protesteren en voeren acties tegen de aanname van de traditionele vrouw, zij dragen broeken in plaats van rokken, knippen hun haren en verven ze rood en doen het gedrag van jongens na door hen na te fluiten op straat. De Dolle Mina’s zorgen voor vrouwenopvang, zwangerschapsverlog, parttime werkmogelijkheden, onderwijs voor de personen die als kind zijn•de geen onderwijs hebben genoten en dat mannen meehelpen in het huishouden. Na de jaren ’70 wilden de Vrouwenbeweging dat er op de arbeidsmarkt positieve discriminatie op vooral academische vrouwen werd toegepast.
In de jaren ’80 hebben zij weer vo•or bepaalde ontwikkelingen gezorg. Verschillende vrouwenplatformen, vrouwencomités, fondsen en raadsgroepen zijn er tot stand gekomen. Aangekomen in de jaren ’90, zien we dat de meeste vrouwenorganisaties uit elkaar beginnen te gaan. De gedachte we zijn allemaal vrouwen, we moeten samen in beweging komen, is verdwenen. De belangrijkste reden hiervoor is dat de vrouwen andere eisen op de voorgrond gingen zetten, zoals het verschil tussen gelovigen en niet-gelovigen, de bourgeoise vrouw en de lage sociaal-economische positie van de vrouw. De overheid heeft destijds minder subsidie afgestaan aan de vrouwencentra en ook heeft zij om een niet duidelijk gelden•de regel vrouwen ontslagen. De vrouwenorganisaties die afhankelijk waren van de overheid hebben hier natuurlijkerwijs negatief op gereageerd. De re-den van de overheid hiervoor is dat vrouwen gelijke waarden als de mannen begonnen te krijgen. Het meeste ernstige hiervan is dat de vrouwenorganisaties zich hiertegen niet krachtig hebben kunnen verweren, omdat ook vele vrouwen stap voor stap deze gedachte gingen aannemen.
Vandaag de dag zijn de vrouwenorganisaties in Nederland behoorlijk op zwak niveau. Vele feministische vrouwen denken dat ze alle rechten al bezitten en onafhankelijk zijn. En dat de onderdrukte vrouwen zich in het Mid-den-Oosten, Azië en Afrika bevinden. Zij accepteren én zien niet de zeer kleine uitbuiting van vrouwen in Europa en dat de vrouw een “artikel” aan het worden is. Een andere fout is hetgeen dat de vrouwen op verschillende beslissingsgebieden (politiek of economisch gericht) steeds meer op de mannen tracht te lijken. We zien dat de vrouw zich afkeert van de vrouwelijke essentie. De nog meer gecomliceerde vrouwenkwesties van vandaag de dag wachten op spoedige oplossingen. Op de hele wereld worden de vrouwen gedwongen in armoede, slavernij en prostitutie te leven of ze worden vermoord. Elke dag lezen we nieuwsberichten over vrouwen die worden gestenigd.
Aan de andere kant denken werkende vrouwen dat ze onafhankelijk zijn en zien niet dat er een vrouwenstrijd nodig is. De hersenen en gedachten van de vrouw bevinden zich in een verwarde toestand. En denken net als die mannen die tevreden zijn met de situatie van de vrouw. De vrouwen geven zich pas echt over wanneer zij afzien van de ondervraging van het systeem waarin zij zich bevinden. Een vrouw die geen vragen stelt is een vrouwenslaaf. Een vrouw die met alles tevreden is, is een vrouw die haar denkvermogen heeft verloren. Een vrouw die waar op de wereld dan ook een vermoorde vrouw niet als haar “probleem” ziet is een “verscheurde” vrouw. Wanneer een vrouw niet de behoefte heeft om actie te ondernemen als zij een nieuwsbericht leest over een vrouw die in Iran of Afghanistan is gestenigd, is het een vrouw zoals de man wil dat de vrouw is. In deze context zijn de vrouwenkwesties één geheel. Er kan niet gezegd worden dat het de problemen van andere vrouwen zijn. Een vrouw zet een stap in de goede richting van de onafhankelijkheid wanneer zij alle vrouwenkwesties als haar eigen vrouwenkwesties begint te zien.
Ten slotte kan worden medegedeeld dat vrouwen op de hele wereld nog steeds onderdrukt worden. Wan•neer de vrouw als “artikel” op de markt wordt gesleept (als reclamedoel), of in huis wordt opgesloten om ha•ar eer te beschermen is hetzelfde als het plegen van een moord. Wij kunnen onze verbondenheid met 8 maart laten zien door solidair te zijn met alle vrouwen van de wereld. Wij kunnen hiermee slagen door ons te organiseren en te strijden tegen het mannensysteem. Door de krachtverdeling en de vredelievendheid van de vrouw te uiten kunnen we de wereld tot een leefbare staat brengen.
MUAZZEZ KAYA